Een grote uitdaging op de arbeidsmarkt is het versneld begeleiden van werkenden van acute overschotsectoren door de coronacrisis naar sectoren waar juist acute tekorten zijn ontstaan. Een e-portfolio met werkervaringen, opleidingen én zichtbaar gemaakte competenties kan daarbij waardevol zijn. Werkenden zien daardoor direct hun mogelijkheden en het voorkomt desinvesteringen van werkgevers door ‘paniekvoetbal’, zegt arbeidsmobiliteitsspecialist Raymond Steenkamp van Libereaux.
Door de coronacrisis is het werk in sommige sectoren (zoals de horeca, toerisme en luchtvaart) bijna stilgevallen, terwijl in andere sectoren juist grote tekorten zijn ontstaan. Daardoor zijn snel van-werk-naar-werktransities nodig om (tijdelijke) oplossingen te bieden voor de krapte- én overschotsectoren en hun werkenden. Publieke en private partijen zijn samen hard bezig om dit mogelijk te maken. Voor een deel melden werkenden oud-zorgmedewerkers en zij-instromers zich ook zelf om aan de slag te gaan in bijvoorbeeld de zorg. Maar is iemand ook geschikt voor de acute tekorten? Of is iemand op korte termijn geschikt te maken met bijvoorbeeld een spoedopleiding? Die vragen moeten nu steeds in korte tijd beantwoord worden.
Onbewuste bekwaamheden tellen
Hierbij zijn niet alleen de aantoonbare opleiding en werkervaring belangrijk. “Vaak zijn juist de minder snel duidelijke (onbewuste) bekwaamheden en competenties doorslaggevend,” zegt directeur Raymond Steenkamp van Libereaux, gespecialiseerd in arbeidsmobiliteit, duurzame inzetbaarheid en persoonlijke ontwikkeling. “Die bekwaamheden maken vaak of een herintreder of zij-instromer snel inzetbaar kunnen zijn. Want niet iedere steward of stewardess is in korte tijd klaar te stomen voor de zorg. De werkomgeving is totaal anders. In een vliegtuig of de horeca is ‘klantvriendelijkheid’ ook iets heel anders dan in de zorg.”
Libereaux werkt normaal samen met werkgevers, brancheorganisaties, opleiders – van ROC’s en hogescholen tot private opleiders – en overheden aan trajecten voor arbeidsmobiliteit en duurzame inzetbaarheid. Dan is er meer tijd dan nu in de coronacrisis. “Nu moeten snelle keuzes gemaakt worden om mensen met de juiste kwaliteiten snel inzetbaar te hebben, waar nodig via spoedopleidingen. Dan moet je wel snel weten of iemand ook geschikt is. Dat voorkomt desinvesteringen en bij werkenden frustratie door goedbedoelde, maar onrealistische verwachtingen.”
Doelprofielen
Een e-portfolio kan een waardevol instrument zijn om snel zicht te krijgen op de benodigde competenties. Zowel de vaardigheden die werkenden al hebben als de benodigdheden aan vraagkant. Libereaux werkt voor het eigen e-portfolio Ditkanik.nu met ‘doelprofielen’. Een doelprofiel is een set aan (gevraagde) vaardigheden en kenniseisen. Steenkamp: “Door jezelf te spiegelen aan dit profiel ontstaat inzicht in hoeverre de reeds aanwezige kennis en kunde relevant is voor een andere werkomgeving.”
Speciaal voor de huidige zorgbehoeften door de coronacrisis ontwikkelde Libereaux een extra doelprofiel. “Dat maakt snelle selectie van kandidaten mogelijk en maakt voor werkenden snel duidelijk waar ze staan. Het helpt werkenden ook om duidelijk te maken welke vaardigheden zij zichtbaar en aantoonbaar moeten maken, bijvoorbeeld een zzp’er die tijdelijk iets anders wil doen. Het stimuleert ook om ontbrekende vaardigheden nog te ontwikkelen. Daarom wordt het normaal veel gebruikt bij e-learning. Want 20% van de werkenden is van zichzelf nieuwsgierig om zich te blijven ontwikkelen. De andere 80% moet je doelgericht uitdagen. Het (zelf)inzicht op basis van een doelprofiel helpt daarbij,” aldus Steenkamp.
Werkenden kunnen zelf een e-portfolio aanmaken, maar voor de huidige coronacrisis lijkt de kracht vooral te zitten in het breed beschikbaar maken. Daarover is Libereaux momenteel in gesprek met verschillende arbeidsmarktregio’s, brancheorganisaties en (private) opleiders.
“Een e-portfolio met werkervaringen, opleidingen én zichtbaar gemaakte competenties laat werkenden direct hun mogelijkheden zien en het voorkomt desinvesteringen van werkgevers door ‘paniekvoetbal’.”